107 CONSTANTIN HUYGENS ALS CHRISTEN. jaren oud schreef hij de vita propria, Sermonum inter liberos libri II, een dichtstuk niet voor het groote publiek maar alleen voor zijn kinderen bestemd en waarvan hij in een brief aan Oudart schreeftout est domestique et le doibt estreeen jaar later verscheen zijn Cluys-werck, het model eener autobiographic. Al deze werken, maar vooral het laatste, geven ons een diepen blik in zijn huiselijk en innerlijk leven en niet zonder grond heeft men Cluyswerck vergeleken met de Confessiones van Augustinus. 2; Nog eenmaal ziet Huygens op zijn haast vervlogen leven terug en plaatst dat leven als onder het oog van' God: Eeuwig en drieenig God! Tot u alleen Tot u hef ik alleen mijn bedeWil geheugen Dat ik noch deze maal mijn taak ten eind mag brengen, Dat ik nog eens in ’t kort bezie de levensweb, Die ’k, onder uwe gunst, al afgeweven heb. Naar het uitwendige was dat leven onbesmet; zijn godsvrucht had hem bewaard in verzoeking, hem het rechte pad doen betreden. Reeds vroeg had hij zich af- keerig getoond van uitspattingen, waarin zoo menig jong leven is ondergegaan Maar druiven-overdaad en die malkander volgen, Spel, twisten en gevecht En heb ik nooit gevolgd, en altijd ruime wegen Geprezen voor ’t gesluip van achterweegsche stegen, En altijd overend gestreden voor het oog. Der deugdelijken hier, des Heeren van omhoog. Jonckbloet Ned. Letterkunde II. bl. 88. 2) Cluyswerck. dichtstuk van Constantyn Huygens, voor het eerst uit gegeven door Dr. W. J. A. Jonckbloet; zie de beoordeeling hiervan in de Grids 1844.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 283