Ill CONSTANTYN HUYGENS ALS CHRISTEN. 1775, wordt de 3e Het was zijn zwanenzang. Ruim twee jaren later, den 28 Maart 1687, ontsliep hij. volkomen gerust, zooals hij reeds lang te voren in zijn testament had geschreven, „zijne siele wanneer die uyt ons lichaam scheyden sal, be velende de grondelose barmherticheyt van God Almachtigh.” Met hem verloor Nederland een zijner braafste burgers, Oranje een zijner trouwste dienaren, de letterkunde een harer voortreffelijkste dichters en de gemeente Gods een barer oprechtste en vroomste leden. Jammer genoeg, dat aan den wensch van Huygens, in zijn testament beschreven, „soo myn Erfgenamen goed vinden, dat boven myn ende myner huysvrouws Graf een matigh ende modest marmeren Tafereel inden muer gehecht werde,” niet voldaan is en het grafschrift, door hem zelf vervaardigd, in de Groote Kerk te ’s-Gravenhage, waar hij begraven ligt, te vergeefs wordt gezocht. 2) De Vereeniging tot beoefening der ge- Bij Klinkhamer, Dagwijzer der geschiedenis van Juli als Huygen’s sterfdag opgegeven. 2) Dit grafschrift luidde Constantini Hvgenii. Eqv. et Svsannae van Baerle Conjvgis lectissimae qvod mori potvit. Non interire id qovd nee interire potvit nee mori hic expectat in Christo Kedemptore. Vixit ille Zuilechemii. Zelhemii et in Monnickelandia Toparcha, tribus principibus Arausionensibus annos continuusa consiliis et secretis obiit anno salutis CIODCLXXXVIL aetatis XCI. illa salutis ClDlQCXXXVII. aetatis conjuncti annos X quinque liberorum parentes quorum quatuor superstites

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 287