120 HET HUYGENS-HUIS IK HET VOORHOUT, welke nu door „Meganx vrouw” bewoond werden, voor een jaar verhuurd had aan den rekenmeester Van Groeningen voor 300 gulden, en aangezien dit niet met de bedoeling van de Wed. Huygens strookte, die met 1 Mei haar nieuwe woning wilde betrekken, eischte hij als schadevergoeding een extra „vereering” voor zijne vrouw van 100 daalders. Onze geachte koopster had geen tijd om hier lang over na te denken, want „desen coop begost openbaer te worden” en vreezende dat er meer liefhebbers voor waren, en zij in geen geval nog een jaar in haar oude woning wilde blijven, welke 400 gulden huur deed, benevens de verponding enz.moest zij, toen de Voocht op zijn stuk bleef staan, wel toegeven. De vrees, dat er kapers op de kust waren was niet ongegrond, want toen de koopacte geteekend was, ver telde de Voocht dat hij er al 500 gulden meer voor had kunnen krijgen en. toen Moeder Huygens dienzelfden avond van kennissen bezoek kreeg, bleek het haar al ras, dat het hen alleen maar te doen was om te weten te komen of de koop er al door was, want, teekent zij in een harer brieven aan: „Sy sagen malcander eens aan, als ick sey dat het al gesloten en geteekent was” en, laat zij er oolijk op volgen: „Als de bruyt getrouwt is, dan wilse igelyck hebben.” Al was de „vereering” voor de vrouw van de Voocht wel wat hoog gesteld, de gelukkige eigenares kan het zich toch gereedelijk verklaren, want, zegt zij „de 'vrou heeft heur hert vercocht en is al seer droef, als sij gelyck heeft.” Nu de koop definitief gesloten is moet de Rekenmeester van Groeningen overgehaald worden om zijn aanspraken op dat gedeelte van de woning hetwelk hij voor een jaar gehuurd had, te laten varen en een ander huis te huren.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 296