122
HET HUYGENS-HUIS IN HET VOORHOUT.
In het laatst van April betrekt zij haar nieuwe woning,
want den 29ei' schrijft zij „nu en weet ick u niet grooten
vaeck niet veel te seggen, dan dat wy al van de voor
leden weke in ons nieu huys syn getrocken, daer het my
al heel wel gevalt, maer ick hebber my soo mude in ge-
maeckt. dat icker wel had willen by gaen liggen, ick laet
staen sitten. Alle mynen troost is geweest, dat ick hope
dattet de leste reys zal zyn. Ghy snit u al verwonderen,
als ghy dese beknoptheyt sien suit, ick en kant niet
genoch admireren, soo volmaeckt aen alle canten. Tis al
vant fraey huys datme spreeckt door heel den Haege.
Ick heb Boelens huys al schoon vergetendat doet
b Hieruit blijkt dus dat Christiaan Huygens in het huis van een zekeren
..Boelen1’ gewoond heeft. Dit is ongetwijfeld de woning- van Mr. Pieter
Boelen, heer van Puttershoek. eveneens in het Voorhout gelegen, want
noch in het oudste register van het Haardsteden geld over 1627. noch
in het oudste verpondingsboek over 1628 komt iemand anders van dien
naam voor. Prof. Jorissen zegt in zijn Huygens Studiën op p. 76 eveneens
dat Susanna Hoefnagel vóór 1624 in het Voorhout woonde, maar spreekt
van de noordzijde. Dit is waarschijnlijk eene vergissing want Boelens’huis
was gelegen aan de zuidzijde, naast de woning van den ambassadeur
Aerssen, nu Ministerie van Marine. (Zie Kohier van het ..Haertsteden
geit” over 1627 fol. 63). Enkele plaatsen in haar dagboek doen dit eveneens
vermoeden.
Volgens de Eonseca (La Haye par un habitant t. II. p. 154) staat het
tegenwoordige Ministerie van Marine op het bekende plan van den Haag-
van 1570 aangeduid als het huis van Caban. Na het overlijden van Jacob
van Mierop heer van Caban in 1593 kwam het in bezit van Francois van
Aerssen. heer van Sommelsdijk en ging daarna over in handen van Willem
Bentinck graaf van Portland, welke familie dit aanzienlijk gebouw in
1795 nog bezat.
De woning- ten oosten van dit Ministerie behoorde in 1570 aan Arend
Sasbout en in 1635 aan Mr. Jacob van Brouckhoven en den Advocaat
Boulens. Zij werd, dus toen of reeds vroeger in tweeën bewoond. In 1730
behoorde het westelijk gedeelte aan het zoogenaamde Marinestraatje
grenzende aan Mr. Henri Hooft en het oostelijk gedeelte aan Mr. Nicolaas
van der Haar.
In deze woning dus, nu bewoond door Mevr, de douairière baronesse
d’Ablaing van Giessenburg, heeft Constantyn Huygens het eerste gedicht
van eenigen omvang geschreven. Terwijl hij tot dusver kleine gelegenheids