123 HET HUYGENS-HUIS IN HET VOOBHOUT. oordeel hooreii, om dat- de verbeteringiek wilde wel u tet al de werelt soo laudeert.” De eerste week in Mei zit zij nog geducht in den rommel. De meeste zorg heeft zij voor Constantijn’s kamer. Zijn boekenkast heeft zij maar voorloopig ge vuld, hij moet later zelf maar de werken rangschikken. Hoe keurig de zorgzame moederhand alles in orde heeft gebracht, heeft een huisvriendin der Huygensen, de 30-jarige Dorothea van Dorp, met wie Constantijn corres pondentie onderhield, hem reeds verklapt. Zoo schrijft zij hem in een harer brieven: „gisteren heb ick tot uwent geweest op ue earner. Als een prins soo sulje daer woonen.” stukjes rijmde, of vertaalde wat anderen voor hem gedacht hadden, inspireerde de schoone lindelaan voor zijne woning hem tot een geheel oorspronkelijk gedicht, waarmede hij zijn naam als dichter vestigde. „Batava Tempe. Dat is ’t Voor-Hout van ’s-Gravenhage”, geschreven in den zomer van 1621, is een van de beste gedichten, die Constantyn geschreven heeft en vooral voor ons Hagenaars van dubbele beteekenis. Constantyn. die op 25-jarigen leef tijd al heel wat gereisd heeft, dweept met zijn geboortestad en niet het minst met zijn schoone ..Linde-lij” welke den toets met al het fraais wat hij op reis gezien heeft, glansrijk kan doorstaan, want, zegt hij .,Comt, laet v gedachten deysen Daer het lichaem eertijdts was, Laet v sinnen over-reysen Al des ronde bodems plas. Niet en haeck ick meer te hooren, Dan soo schoonen Tempes naern, Comt v erghens een te voren Die mijn Linde-lij beschaem.” Susanna Hoefnagel schijnt er eerst nog ernstig over gedacht te hebben om deze woning aan te koopen. maar zij had er later geen berouw over het niet gedaan te hebben, want, schrijft zij..Hoe sijn wij daer af gesegent. dat niet gecocht te hebben. Voocht en achtet maer 5 dusent gulden weert te sijn; die kijft soo op dat huys. en wat berou, dat hij heeft, dat en derf'hij niet sèggen. De vrou meynt wt beur vel te springen. datse wt dit schoon huys in dat leelijck huys geraeckt is.” De Voocht had nl. met haar geruild en was voor een jaar in hare oude woning getrokken. i) Zie Jorissen, Studiën, p. 177.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 299