130 J) Johan Eyckbergh overleed 3 Mei 1664. 2) Commissie als „drossaert ende stadhouder van de leenen van de Baenderije van Cranendonck ende Eyndhoven ende schoutetus vanEynd- hoven en de dorpen van Woensel. Buydel. Maerhese en Surendoncq. mits gaders casteleyn van den huyse en slote van Cranendonck.'’23 November 1660, doet eed op 20 December zie Register van de Heerlijkheden in de provinciën no. 2. 16561660 p. 883 en 892. (Doinein-archief van het huis van Oranje-Nassau). 3) Henrick van Utenhoven, kolonel van een regiment voetknechten was 19 Januari 1680 tot majoor commandant der stad ’s Hertogenbosch aan- gesteld. Commissieboek Raad van State 16761680 fol. 212VR en 227. Zij sterft 3 Aug. 1683. Hij hertrouwt met Isabella Hoeufft. Zie Dag boek v. C. H. Bijl. D. Uitg. door Unger. HET HUYGENS-HUIS IN HET VOORHOUT. strenge nauwgezetheid had gediend, de laatste eer te be wijzen. Kwam Constantijn in karakter het meest met zijne moeder overeen, Maurits daarentegen was het even- beeld van zijn vader en opvolger. Zijne weduwe hertrouwde later met Johan Eijckbergh. die Maurits reeds den 8en October als secretaris van den Raad van State was opgevolgd. Maurits had bij Petronella Campen 5 kinderen ver wekt: 4 zoons, Christiaan. Maurits, Constantijn en Jacob, benevens eene dochter Martha Maria. Van deze kinderen waren alleen Christiaan en Maria in leven gebleven, de drie anderen waren jong gestorven. Petronella Campen, die ook haar tweeden echtgenoot J) overleefde, blijft het huis bewonen; maar in 1664 is zij waarschijnlijk haar zoon Christiaan, die in 1660 tot drossaert van Cranendonck 2) benoemd was en zijne resi dentie op den huize van Eindhoven moest houden, naar zijn nieuwe standplaats gevolgd, waar zij den 23en October 1669 overleed. Na haar overlijden werd het huis aan bedeeld aan haar zoon. Daar Maria Huygens, gehuwd met Henrick van Utenhoven. heer van Ameliswaart 3) eveneens hare woonplaats buiten den Haag gevestigd had. werd het huis verhuurd. Aan het einde der

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 306