138 HET HUYGENS-HUIS IN HET VOORHOUT. lo. te Haarlem 18 April 1769 met Catharina Cornelia van Zanen. dochter van Mr. Remees Floris en van Maria Mauritia Le Leu de Wilhem. 2o. met Maria Susanna Fagel weduwe van Mr. Willem Carel Dierkens. Zie Jaarboek v. d. Ned. Adel 1889 p. 58. i) Elisabeth Henriette Emilie. barones Collot d’Escury. vrouw van Sliedrecht. geboren te ’s-Gravenhage 2 September 1782 huwt aldaar 10 April 1804 met Carel Emmanuel baron van Tuyl van Serooskerken, heer van Zuilen en Westbroek. lid van de ridderschap van Zeeland, kamerheer i. b. d. van Koning Willem I en II. zoon van baron Willem René en van Johanna Catharina Fagel. 2e huwelijk gehuwd met Maria Susanna Fagel. Dit was de laatste publieke overdracht, daar het huis sinds dien tijd door huwelijk en erfopvolging van de eene familie in de andere is overgegaan. Na zijn overlijden op 2 Juni 1819 bleef zijne weduwe het huis bewonen. Maria Susanna Fagel overleed 24 Juli 1826. Bij recht van erfopvolging verviel het perceel aan hare eenige dochter Elisabeth Henrietta Emilia, gehuwd met Carel Emmanuel baron van Tuyll van Serooskerken. Deze nieuwe eigenaar heeft de oude woning eene aan zienlijke verbouwing en verfraaiing doen ondergaan en haar gebracht in den toestand waarin zij zich op dit oogenblik bevindt. Op een gedenksteen in de vestibule van het huis aangebracht, staat met gulden letteren gegrift „Willem René van Tuyll van Serooskerken, oud 14 jaren, heeft den eersten steen aan dezen gevel gelegd den 24 Juli 1827.” Juist een jaar na het overlijden van de vorige eigenares vond dus deze plechtigheid plaats. Carel Emmanuel baron van Tuyll van Serooskerken overleed te ’s-Gravenhage 6 September 1845. Zijne weduwe bleef de huisinge be wonen. Na haar overlijden op 11 Januari 1854 werd deze bij acte van scheiding dd. 14 Augustus aanbedeeld aan den tegenwoordige!! bezitter, den toen nog minderjarigen Carel Jan Emilius graaf van Bylandt, zoon van Eugène

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 314