144
HET HUIS VAN HUYGENS OP HET PLEIN.
den gédrukten Catalogus der Gemeente-Bibliotheek.
No. 1982 van
was het
Ne
Eertijds
weest Johan
van Breda.
Van hem was het gekocht door Margaretha van Mechelen,
volgens transportbrief van 31 October 1613, bl. 218
verso, voor 9850.
In de acte is het omschreven als te hebben een „buyten
ende binnenhoff”, waaruit de verkooper „de blommen ter
gelegender tijt sal vermogen uyt te nemen”.
Oorspronkelijk, zoo blijkt nog uit die acte,
Constantijn Huygens, die alle verhoudingen kende, deed
geen Majesteitsschennis, toen hij op zijn 82e levensjaar
de maatschappelijke fout van Prins Maurits op dergelijke
wijze een aureool om de slapen legde. Hij wist, dat hij
geen aanstoot zou geven, te meer wijl hij reeds vroeger,
veel vroeger, openlijk de liaison van Prins Maurits en
Margaretha van Mechelen had durven verheerlijken, en
deze dame zelfs als plaatsvervangende pete voor den
vorst in de familie Huygens was opgetreden.
Het was in 1617. De zoon en naamgenoot van den
Prins was gestorven, op den 5en Juni, en nu deed Huygens
een fransch gedicht drukken, met den titel „Darmes sur
la mort de feu Monsieur Maurice de Nassau" waarin
o. a. dit couplet voorkomt:
„II est mort l’honneur de ta bande
Le plus beau sourgeon de l’Hollande,
Maurice l’heritier promis
Des vertus d’un plus grand Maurice,
Prince de qui le ciel propice,
Ne nous faict desirer qu’un fils.”
was van het huis in de Houtstraat, eigenaar ge-
van Aersen, drossaert der stede ende landen