150
HET HUIS VAN HUYGENS OP HET PLEIN.
het huis kan nog
.,G-ij vormde een schoon ontwerp, ja haalde zelfs den top,
Met groote heerlijkheid en zooveel ijvers op,
Dat ik. den Vorst gevolgd, in zijne legertogten.
Daar Spanje, in slag bij slag, aan alle kant bevochten,
Het fel bestormd Breda voor Nassau zwichten zag,
In ’t einde t’huis gekeerd, o heugelijke dag.
Mijn woning van gelaat op ’t treflijkst vond herschapen,
Ook deze vreugd deed mij mijne lieve weerhelft rapen,
Ja nooit kan ik dit werk, haar waardig, gadeslaan.
Of ’k schouw ’tmet eerbied, als haar laatste gedenkstuk, aan.”
montagnes.” Meerendeels ging Huygens met zijn goede
smaak te rade. Aan Wickquefort antwoordt hij o.a. op
diens voorstel omtrent den vorm van het dak„Jetrouve
le chapeau de castor que vous me proposez de trop de
prix et d’éclat pour la brique qu’il debvroit couvrir.
J’ay desia apprinsque le toictnedoibttroppeser alamaison.”
Het schijnt zelfs, dat zijne echtgenoote, Susanna van
Baerle, gedurende den tijd, dat Huygens zich bevond bij
de belegering van Breda, zich met de krooning van het
gebouw heeft bemoeid, zooals blijkt uit het leven van
Huygens, in dichtmaat, blz. 97. J)
Over de inrichting en indeeling van
het volgende medegedeeld worden.
„Het bestond uit een hoofdgebouw, breed 27,50 M.,
diep 14.50 M., met een half sousterrein en twee boven
verdiepingen. De beide, slechts 4,25 M. breede, en 9,60 M.
vóór den gevel uitspringende vleugels van eene verdie-
pingshoogte, vormden een voorplein, dat aanvankelijk door
een muur met poort, en in later tijd door een hek was
afgesloten.
„Eene dubbele trap, hoog negen treden, gaf toegang
tot een 7,20 M. breede vestibule met hoofdtrap, welke
het gebouw in twee gelijke deelen verdeelde In den
voorgevel van baksteen opgetrokken, was het middenge
deelte met vestibule en trap, kenbaar door een avant-