161 11 HUYGENS1 HOFWYCK TE VOORBURG. wezenlijke behoefte, want „de architectuur, waarin dé nauwkeurige berekeningen van den wiskundige de hand leenen aan de phantasie-scheppingen van den kunstenaar, moest een machtige aantrekkingskracht uitoefenen op het gemoed van een dichter, voor wien de mathesis eene lievelingsstudie was, en die even handig met het penseel als met de teekenstift wist om te gaan.” De lustsloten van Frederik Hendrik zijn allen verdwe nen eveneens zijn de meeste buitenverblijven uit zijn tijd gesloopt geworden of jammerlijk gedegradeerd. Op vele plaatsen wijst nog maar alleen een statig hek of steenen pilaar op vroegere grootheid. Huygens’ Hofwyck is echter staande gebleven, en al heeft het oude gebouw veel van zijn vorigen luister verloren, en in den loop der eeuwen zijn grondgebied zien inkrimpen en vernielen door een schandelijk gemis aan piëteit voor den grooten stichter, toch staat het „Witte Huis” onder welken naam het nu bekend is, nog even statig als een veste in den Vliet of, zooals Constantyn Huygens zeide, als „een steenen flesch in een koelvat.” Ik noodig mijne lezers uit om zich een paar eeuwen terug te denken, en met mij, bijv, in 1659, een tochtje naar Voorburg te ondernemen, en eens te gaan zien hoe Hofwyck er ten tijde van zijn stichter uitzag. Wij maken gebruik van de „beurtschuyt”, die aan het Zieke afvaart en ons voor zestien duiten of een dubbeltje langs den Vliet precies in een uur tijd voor Hofwyck brengt. Op onzen tocht varen wij verschillende groote buiten verblijven voorbij. Even buiten het Zieke zien wij aan onze linkerhand het oude adellijk huis de Binkhorst, welks oorsprong zich in het grijs verleden verliest, daar reeds in de lle eeuw melding gemaakt wordt van eenen Evert van den Bink-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 339