HUYGENS’ HOFWYCK TE VOORBURG. 170 De origineele plattegrond is in bezit van van Hofwyck Mevr, de Jonge echtgenoot de tegenwoordige eigenares van Jhr, Mr. B. C. de Jonge. toont een langwerpig vak niet rechte paden doorsneden, zooals op den plattegrond is te zien. De verschillende langwerpige vakken zijn beplant niet eiken, elzen, beuken, masthoornen uit Breda en .Tapouyers” uit Brazilië. Midden in ’t bosch ontwaren wij een kunstmatig opgeworpen berg met graszoden belegd, en waarop een klein houten ge bouwtje staat met een hooge naald en houten papegaai er boven op. Deze hoogte vanwaar men een ruim uit zicht op den omtrek heeft, dient tevens tot vermaak voor de jeugd om er met pijl en boog naar te schieten, maar „’Ten is geen Bergh van weeld’, maar van Bamhertigheid”: en behoorde niet bij het oorspronkelijk plan. Huygens deelt ons omtrent het ontstaan van den heuvel het navolgende mede. De zandgrond waarop hij zijn jonge eiken geplant had. was zoo slecht dat zij allen stierven. Daarop moest raad geschaft worden. Pieter Post, die hem in alles met raad en daad ter zijde stond, oordeelde het noodzakelijk om de roode aarde eenvoudig af te graven. Die „turfasch van de Heil", werd tot een heuvel opge worpen. waarmede de practische Constantijn nog zijn voordeel wist te doen. De naald, die er opstond was eerst tweemaal zoo hoog geweest (zie Plattegrond maar toen zij bij een geduchten storm uit het noorden omvergewaaid was, had hij het raadzaam geoordeeld haar een solieder onderbouw te geven en op de halve hoogte te brengen. (Zie Plattegr.) Deze nieuwe pyramide had dit groote voordeel dat zij hooger beklommen kon worden, en het uitzicht daardoor veel ruimer werd. want, zegt Huygens

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 348