Huygens’ hofwyck te vookbuhg. 174 Op de kade langs den Vliet prijken iepen, waarvan de wortels den oever tegen uitwassching en afbrokkeling be schermen. Een gedeelte daarvan ten zuiden van het west- eiland is tot „bolbaan” Ikegelbaan) ingericht. De grond langs den vijver, waarin ’s zomers met de zegen wordt gevischt, en 's winters, als er goed ijs is, op schaatsen wordt gereden, is met schelpen bestrooid. Het „uytsittje” in den Vliet is een geliefkoosd plekje voor den eigenaar, daar kan hij uren zitten mijmeren. Met de schippers, die voorbij varen maakt hij gaarne een praatje. De Vliet werd toen vrij wat drukker bevaren als heden het geval is, want, zegt Huygens „Twee hondert kielen zijn voor Hofwyck heen getelt Die dagelix door Zeil of Mensch, of Peerds geweld Voor Hofwyck henen gaen” etc. Het woonhuis zelf munt niet uit door bijzondere sier lijkheid. maar is practisch ingericht en degelijk gebouwd. De plannen voor den aanleg van huis en park zijn door Constantyn zelf op het papier gebracht, maar aan het oordeel van Jacob van Campen, 2) met wien Huygens toen nog zeer bevriend was, onderworpen. Pieter Post was de architect. De bouw was dus in goede handen. Tegenover een kleine vierkante vestibule geeft een deur toegang tot de groote zaal. Behalve deze, een zijvertrek en de dienstvertrekken in het sousterrein, waren er boven nog slechts drie kamers. 1) Het huis was in 1652 „getaxeert ’sjaars in huyre waerdich te wesen 48 gulden”. (Quohier van de huysen, speelhuysen etc. sedert 1632. •Gemeentearchief van Voorburg). 2) Jacob van Campen, heer van Randenbroeck. was de bouwmeester van het Amsterdamsch Stadhuis, de Oranjezaal, het Mauritshuis, het Huygens- huis op het Plein e. a. Hij overleed in 1657.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 353