194
i) Historische Studiën. I dl. p. 173188.
HUYOENS’ HOFWYCK TE VOORBURG.
Johannes Henricus Roelants, luit.-kwartiermeester, terwijl
n°. 2 afgemijnd werd op 3850 gulden voor Maria Theresia
Bax, wed. Hendrikus Gijsbertus Antonins de Vogel van
Aalst en n°. 3 eveneens een afzonderlijken kooper vond.
Het koepeltje aan den weg werd door de dorpelingen
in die dagen niet ten onrechte genoemd „Kijk in de pot”,
terwijl het huis spottenderwijs betiteld werd met den
naam van „de Peperbus”.
De heer Slotboom, die inmiddels ook den eigendom van
den tweeden kooper had overgenomen, bracht drie jaar
later, 6 Nov. 1840, het buiten opnieuw onder den hamer.
Koopers werden nu de heeren Constantijn Dominique
de Quertemont, ontvanger der directe belastingen te
Wateringen, wonende op de buitenplaats Schoonoord in
Rijswijk en Leendert de Graaff, fabrikant, wonende alhier.
De koopsom bedroeg 7500 gulden.
Huygens’ woning was nu in handen van industrieelen
gevallen, die, zonder zich om traditie of historie te be
kommeren, de materieele eischen van den tijd ten volle
tot hun recht deden komen. Waar de stoomketel ten
tooneele verschijnt, is het met alle poezie gedaanmaar
hier deed het proza zich toch al op eene bijzonder on
aangename wijze kennen, want op het terrein verrees een
vet-reinigings, tevens kaarsenfabriek. En toen stond het
weleer zoo liefelijke Hofwijck „in een kwaden reuk” en hield
de voorbijgangers op een eerbiedigen afstand. Het park
voor het huis, waar Mr. D. Veegens op zijn ..Wandeling
naar Hofwijck” in het voorjaar van 1837 nog een
paar dreven en hooge zorgvuldig geschoren hagen vond,
die van den tijd des stichters heugenis konden dragen, en
een enkele berceau, die de plaats in haar gansche breedte