huygens’ hofwyck te voorburg.
I
198
Wanneer wij liet hek binnen zijn getreden en de laan
naar liet huis volgen, dan kunnen wij ons, zonder platte
grond, van den oorspronkelijke!! aanleg van den tuin
geen flauw begrip meer vormen. In plaats van de vier
kante vakken met vruchtboomen beplant en door rechte
lanen doorsneden, vinden wij nu het overgebleven gedeelte
van den tuin met laag hout bepoot, waardoor romantische
kronkelpaadjes in verschillende richtingen heenloopen.
Op het pleintje gekomen, zien wij links en rechts nog
de beide restant-uiteinden van de oorspronkelijke „oost
en west lanen” met zware linden beplant. Maar het
pleintje zelf is nu rond in plaats van vierkant en waar
eertijds de eschdoornen en dennen elkander afwisselden,
staan nu hooge linden en acasia’s.
Maar wanneer wij onzen blik op het woonhuis richten,
dan ontwaren wij eerst recht, hoe het vandalisme daar
hoogtij heeft gevierd
De fraaie Rialto-brug is verdwenen, de weg naar het
huis loopt nu schuin naar boven en is met linden bezet.
De toegang, voorheen licht en vroolijk, is nu somber en stemt
droefgeestig. Het uitbouwtje voor het huis met zijn twee
stijve groene deuren en het ronde venster onder het
schuine dak, doet meer denken aan den ingang van een
begraafplaats dan aan den toegang tot een buitenverblijf.
Maar zijn wij het voorportaal maar eenmaal door, dan
zien wij Huygens’ Hofwyck vrijwel in zijn ouden toestand
weder voor ons.
De groote zaal binnentredende, waar Huygens zijne
gasten placht te ontvangen, staan wij weer op klassieken
grond. En als wij voor een der beide vensters het
prachtig vergezicht genieten over de weiden op Delft
en Nootdorp, waar Constantijn zoo dikwerf naar heeft
staan turen, en de moderne inrichting der kamer ons niet