199 het werk HUYGENS’ HOFWYCK TE VOORBURG. meer afleidt, dan verplaatsen wij ons gemakkelijk in den ouden tijd terug, in den bloeitijd van de Republiek, toen de fakkeldragers der wetenschap op Hofwyck welkome gasten waren. Wij hooren den altijd opgewekten gastheer in boertig gesprek met zijne vrienden, of op luit of citer de schoone zangen van Tesselschade accompagneeren; wij zien hem kegelen met zijn kleinkinderen op de kleine landtong aan den Vliet. En in een ander visioen zien wij zijn zoon Christiaan, door hetzelfde venster, waar wij nu voor staan, turen naar den eindeloozen sterrenhemel voor zich, of voorovergebogen ijverig aan het werk over zijne instrumenten en dikke folianten. De fraaie bordestrap opgaande vinden wij aan het einde van het smalle portaal een vierkant vertrek, dat nog als de slaapkamer van Constantijn wordt aangewezen en waar misschien ook onze groote Christiaan den laatsten adem uitblies. De oude zoldering en eigenaardige schoorsteen in stijl Louis XIV dagteekent ook nog uit Constantijns tijd. Het huis ziet er van binnen nog hecht en sterk uit, en al moge het stijve vierkante gebouw ons uitwendig niet aan den bekwamen mede-ontwerper doen denken, die in Amsterdam „’s werelds achtste wonder” schiep, het feit dat het gebouw, na 2'1. eeuw in het water gestaan te hebben, nog geen spoor van vocht vertoont, maar integen deel als het droogste huis uit geheel Voorburg bekend staat, doet voorzeker den architect alle eer aan. Laat ons, denkende aan het contrast tusschen hetgeen verdween en dat wat hecht en soliede .den tand des tijds” moedig weerstaat, ons nu nog eens even verlustigen in een wandeling om den vijver. Wij treden door een oud deurtje het oost-eiland” binnen hetwelk nog evenals voorheen door een steenen muur van het park is afgesloten. In plaats van het mastbosch

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 378