205 HUYGENS1 HOFWYCK TE VOORBURG. gene van alle dit goet mogen verhueren. soo langh daer iemant van de voornoemde gesubstitueerde erfgenamen overigh soude zijn, die het wenschte te besitten, caverende daarbij wijders wel expresselijk, dat ook niemant van haar ’t selve soude verminderen, nogte verargeren, hebbende wijders noch goetgevonden en begeert dat tot verval van de jaerlijkse onderhout, reparatie ende andere lasten den possesseur in der tijt boven en behalven het voorzeyde vrugtgebruijk uijt zijn testateurs boedel noch onder sich soude houden een obligatie van vierduijsent gulden capitaal, omme uijt den interest derselver voor soo verre te werden gededommageert ende dat deselve obligatie dienvolgens buijten de gemeene scheij- dinge soude werden gehouden ende ten fine voorzeyt specialijk blijven geaffecteertwelke dispositie bij den testateur metter doodt wesende geconfirmeert, hadden desselfs gesamentlijke kin deren daerop onderlinge verobligeert ende verbonden, het voor- gernelte gedisponeerde punctuelijk te agtervolgen. onder verbant van hare personen ende goederen, deselve subjecterende alle reghteren ende specialijk desen Hove. Het was nu sulx dat des suppliants vader zaliger als oudste soon int besit vande voorzeijde hofstede met sijn toebehoren sijnde getreden, deselve in behoorlijke reparatie allesints hadde onderhouden gehadt ende daer na zijne beurte overgedaan aen zijn broeder Christiaan Huijgens voornoemt, dewelke mede niet alleen al het nodigh en behoorlijk onderhout ende reparatie aan de voor zeijde hofstede ende dependentien van dien zijn leven langh gedurende hadde gedaan maar ook deselve merkelijk gemeliöreert ende verbetert gehadt, dan dat na desselfs overlijden den voor noemden Lodewijk Huijgens de possessie van deselve hofstede hebbende aanvaart en van ’t besit en vrugtgebruijk van dien gejouisseert tot in de maent Julij des jaars 1699 als wanneer hij mede deser werelt was komen te overlijden, in gebreeke was gebleven de voorzeyde hofstede en dependentien na behoren te repareren en te onderhouden, hebbende hij in tegendeel alles doorgaans laten vervallen, sodanich dat de kaeyen en muijren van 't huijs onder bij de fundamenten t’ eenemaal zijn vergaan, de muijren naer boven op veele plaatsen geborsten, de bordessen alsmede lijsten en goten verrot, het verwulfzel, vloeren, kelder, aen de keuken en trappen, mitsgaders als ook het dak, glasen, kasijnen, deuren en vensters seer bedorven, de speelhuijsen als ook stal en koetshuijs geheel vervallen, ’t prieel verrot, hecken, heijningen en huijsjen op den bergh merendeel vergaan ende vervallen,sijndeook

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 384