206
HUYGENS’ HOEWYCK TE VOORBURG.
in plaetse
i
i
in plaetse van de uijtgegane boornen in het bosch niet alleen geen
nieuwe soo als ’t behoort hadde gestelt, maer.selfs eenige levende en
wassende eijkeboomen uijt het selve boseh afgekapt ende aen een
beschoeijinge verwerkt. En of wel de voorzeijde hofstede en depen
dentiën van dien aen den suppliant ingevolge van de voorzeijde
uijtterste wille behoorlijk gerepareert en geconstitueerd, vermits
het overlijden van sijn gemelte oom Lodewijk Huijgens moeste
werden afgestaan ende overgelevert, hadde êgter Jacoba Tedingh
Berkhout, weduwe en boedelhoutster van de meergemelde Lode ..ijk
Huijgens haar niet willen laten bewegen om de voornoemde defecten
te suppleren ende de gemelte hofstede en dependentien van dien
behoorlijk te repareren ende in sodanigen staat als die bij haar
man zaliger was aangetreden, te herstellen, onaengesien meenigh-
vuldige minnelijke aansoekingen bij den suppliante tot dien eijnde
aan haar gedaan, weshalven dan den suppliant genootsaekt was
geweest van desen Hove, te versoeken en te obtineren mandament
uijt cragte van ’t welke de voornoemde weduwe en boedelhoutster
van de gemelde Lodewijk Huijgens van wegen de Hoge Overicheyt
belast en bevolen was de voorzeijde hofstede en dependentien van
dien behoirlijk te repareren ende die in allen opsigte te herstellen
in goeden en behoorlijken staat als deselve op 't overlijden van
den voorgaende prossesseur ende ten tijde vant aanvaerden van
de possessie van den meergemelten Lodewijk Huijgens gëconsti-
tueert was geweest, alles ter arbitrage van luijdeu hen des ver
staande, bij desen Hove (ist noot) daertoe te committeren, ofte
wel aen den suppliant te vergoeden en voldoen alle tgunt bij
hem tot de selve reparatie en herstellinge soude moeten werden
geimpendeert, mede ter arbitrage en taxatie alsvoren, dat ook
ingevolge van dien ten dage dienende was eijsch gedaan, maer
dat de voorzeyde weduwe en boedelhoutster tegen alle verwag-
tinge van den suppliant daertegen genomen hadde contrarie con
clusie. ende de sake alsoo voldongen sijnde, genomen wasdisposi-
tjjff, die te beschrijven bij eijsch. antwoort, replijcq en duplijcq,
acte maken en dienen en productie te doen, was ’t noodt, dat nu
den suppliant gaarne soude versien zijn van een convincant bewijs
dat hij de voorzeyde hofstede bevont in soo desolaten staat als hier
voren was geëxpresseert. alsmede voor wat somme hij de nodige
reparatie soude konnen laten doen, soo wiert hij genootsaekt hem
wederom te addresseren aan desen Hove ootmoedelijk versoekende
dat ’t Hoff gelieven wilde twee Heeren uijt het collegie van den
selven Hove te committeren aen dewelke den suppliant ofte die