211
Het eerste bezwaar, dat men vreesde, was de over-
stuiving. Het duinzand, door sterken wind gemakkelijk in
beweging gebracht, zou den weg bedekken en even on
bruikbaar maken als voorheen. Huygens gaf' toe dat zoo
iets bij stormen lichtelijk gebeuren koude op twee of drie
zandige plekken waar men door moest, doch hij ver
wachtte dat het zand, dat door den eersten wind werd
aangevoerd door een anderen sterken wind wel weder
i) Besluit van den Gemeenteraad van Amsterdam van 23 Januari 1819.
BEZWAREN, ENZ.
was, de voordeelen zou plukken van het werkzoo het
onverhoopt daar gestaakt moest worden.
Belangen zijn niet altijd openbaar de drijfveeren van
het verzet.
Veelal zijn zij te klein om er mede voor den dag te
komen, en wordt ander bezwaar, dat kan dienst doen,
des te breeder uitgemeten.
Welk belang zich bedreigd zag door den aanleg der
Zeestraat is niet te raden. Dat werk toch zou een deel
van een grooten weg gemakkelijker maken voor het ver
voer, dat zich, ter vermijding van onbruikbare binnenwegen,
destijds richtte van Haarlem door Zandvoort, over het
harde strand bij ebbe, door Scheveningen en ’s-Graven-
hage naar het zuiden. De beweging door de hofstad zou
er dus door verlevendigd worden. Wellicht vreesde men
kostbare gevolgen van de verbeterde gemeenschap.
Waaruit ook de bezwaren ontsproten, die werden op
gestapeld. Huygens toonde er geen wrevel over. Niet
alleen behandelde hij hen met blijmoedigheid in het ge
dicht, dat hij na de voltooiing aan de .Zeestraat” wijdde,
maar ook in de uiteenzetting van zijn ontwerp, tot aan
beveling van het plan, ontviel hem geen enkel bitter
woord over den tegenstand, dien hij ondervond.