218 1677 bereikte de pachtsom f 2400 BEZWAREN, ENZ. „bysondere ingezetenen te bekomen zijn, kunnende een „yeder lichtelick gissinge maken van de vruchten, die hij „uyt het onderpand heeft te verwachten.” Zoo als meer gebeurt, was de begrooting, door Huygens van het werk gemaakt, te laag. Later zullen wij zien, dat, in stede van 23000 caroli guldens, een uitgaaf van bijna f 62000 gevorderd werd, waarin echter ’s Gravenhage slechts de helft bijdroeg. Niettemin kon, althans in deze eeuw, de opbrengst ruimschoots de kosten dekken. Toen in 1870 een adres tot opheffing van de tol aan den Gemeenteraad werd ingediend bleek namelijk de op brengst gemiddeld ruim 10.000 te bedragen, en werd het onderhoud, zeer ruim genomen, op f 5000 gesteld. Bij de behandeling der vernieuwde aanvraag om op heffing, in de zitting van den gemeenteraad van 4 Sept. 1880, werd medegedeeld dat de opbrengst der tollen in de laatste twintig jaren van „ver beneden de f 10000 tot ver over de 20000 ’sjaars was gestegen.” De uitgaaf aan onderhoud was stellig minder dan 5000, waarop zij in 1870 als maximum geraamd werd. De klinkerbestrating, beslaande een oppervlakte van 15000 M2, wordt thans in 11 jaar vernieuwd en heeft aan onderhoud de laatste 12 jaar gemiddeld f 2900 per jaar gekost. Heeft Huygens alzoo een helderen blik in de toekomst gehadin den aanvang is de opbrengst niet aanzienlijk geweest. In 1674 en 1677 bereikte de pachtsom 2400 en f 2500 ’sjaars. In 1699 klom zij tot 4000. In de 18e eeuw bewoog zij zich tusschen 3000, f 4000 en f 5000, en zij be reikten het maximum van 5460 in 1788. In 1796 het tweede jaar der „Bataafsche vrijheid” was zij weder tot 3250 gedaald. (Mededeelingen van de Vereeniging ter

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 397