225
BEZWAREN, ENZ.
geduld zou moeten worden geoefend; bedenkende dat
groote Staats- of Stadswerken nooit ten spoedigste uit
gevoerd konden worden, en dat een tijd van drie jaar in
ieder geval zeer weinig zoude wezen tegenover den langen
tijd, dien men had laten voorbijgaan met verwaarloozing.
uitstel en verzuim.
Niet alleen met de opgenoemde bezwaren had Huygens te
kampen, maar ook met te grooten ijver, die van een anderen
kant werd aan den dag gelegdzoo als blijkt uit de ver
ontschuldiging, die hij aanvoert voor het lange uitstel
en verzuim, die hem bij de zoo even vernomen weder
legging van het zesde bezwaar voor den geest kwamen.
Er waren namelijk voorstanders van zijn ontwerp zoo
warm er mede ingenomen, dat zij naast zijn straat zelfs een
„treffelicke vliet naar de zee toe, het planten van won-
„derlicke boomen neffens die vliet en diergelycke cierlicke
„dingen meer" wilden gemaakt zien; uitbreidingen, die
de oorspronkelijke raming van het ontwerp zoo deden toe
nemen, dat de lust verging, en het tot stand komen van
het goede door het streven naar het betere werd tegen
gehouden.
Onder die overdreven ijveraars zal ook wel Cornells
Michielsz Soetens. penningmeester van Delfland, behoord
hebben, die te ’s Gravenhage in de Hoogstraat woonde,
een buitenwoning op het duin, ongeveer ter plaatse van
het tegenwoordige hotel Rauch, had laten bouwen, en
dus reden had te verlangen naar een gemakkelijker ge
meenschap dan de mulle zandweg aanbood. Zijn onder
nemingsgeest heeft toch ten slotte er toe bijgedragen
dat de overheid zich de zaak ernstig aantrok, nadat
Hujghens, bij zijn vertrek op den 7deu October 1661 naar
Parijs, waar herii door het Vorstelijk huis onderhande
ld