226 BEZWAREN, ENZ. lingen waren opgedragen ter terugverkrijging van het Prinsdom Oranje, moedeloos zijn ontwerp had wegge sloten. Weinige maanden na het vertrek van Huygens, den H<len juij 1662, wendde Soetens zich tot de Staten van Holland om octrooi voor den aanleg van een vaart „van den Hage naar Schevelinge”, beginnende aan het einde van het Nachtegaalspad (thans de Parkstraat)welke vaart hij, „wel cierlyk met plantagie van willigen en essen- „boomen niet alleen zou doen beplanten, maar hij zoude „noch daer beneffens laten maken een straet van twee „roeden breedt om met carossen, wagenen en paerden „daer over te rijden”. (Zie Mr. Veegens, bl. 160.) Het aangevraagde octrooi zou tevens moeten strekken voor de heffing van tolgelden, hetzij bij verpachting, hetzij bij collecte en voor het verkrijgen van bevoegd heid tot het beboeten der overtreders van het toltarief. Het raderwerk, dat onwrikbaar was gebleven onder alle pogingen, die Huygens er met kracht op had uitgeoefend, kwam door deze aanvraag in beweging; wel te verstaan het besef van het nut en het voordeel, die het werk zou kunnen opleveren, begon, toen een particu lier er zich meester van wilde maken, door te dringen in het gemoed van de overheid. De Raden en meesters van de rekening der domeinen, in wier handen het verzoekschrift was gesteld door de Staten van Holland, talmden dientengevolge met het uit brengen van advies. Denkelijk begreep Soetens dat het niet gunstig zou luiden, want, blijkens het advies dat eerst den 16den Maart 1663 door de Raden en meesters werd gezonden, had de suppliant, op den 7<len Maart voor hen ontboden, (naar het hun scheen) zich „naeder heb bende bedacht van hen afscheydende, verzocht zijne

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 405