bjj
dit
237
BEZWAREN, ENZ.
De schelpen geven hem stof tot bespiegelingen over het
voortreffelijke van de kleeding en de woning van de
niet met rede begaafd geachte wezens, die er geen behoefte
aan hebben uit Parijs de voorschriften te ontvangen,
naar welke zij zich hebben te kleeden en die hunne woning
juist van pas weten in te richten. Hij steekt den draak
met het valsche haar, de wijde mouwen, de sleepjaponnen
als kometenstaartengeleende aanhangsels die men
geen dier aantreft. Zie hier slechts den aanhef van
belangrijk deel van zijn zang.
Doch spoedig keert hij weer naar de jeugd en stelt
de jonge meisjes gerust, zoo zij misschien nog vrees
mochten hebben voor het sedert „lang in onbruik” ge
raakte in zee dragen.
Een geheel ander genoegen spiegelt hij de jongelieden
voor
.Ziet wat al wonderwerks wij achteloos vertreden,
En of al het vernuft waar menschelijke reden
Zich op beroemen mag, een schelpje magtig is
Een schelpen horentje te bouwen, daar een visch
Zijn leventje in berg' voor grooten die het jagen:
Och, of wij op ’t bestek van deez’ gebouwtjes zagen,
Hoe wisten wij ons zelf te huizen in ’t gemak,
Van geen te ruimen en van geen te naauwen dak!
„Aan beter bezigheid weet ik u hier te helpen,
Raapt schelpen, wien het lust; en zeg niet, ’t zijn maar
schelpen
Neemt eene letter uit, ‘t zijn schepen, en gewis
Dat ieder schelp weleer een scheepje was vol visch.”