241
AMALIA VAN SOLMS EN CONSTANTYN HUYGENS.
Amalia,
„Prins Wilhem heeft den grond geheit,
Prins Mouringh vrijdoms muur geleit,
In root ciment van ’t bloed der helden,
Maar Freedrik heeft het werk volbracht,
En de opperoverwinningskroone
Gezet voor Christenrijk ten toone
Op ’t spits der vrijheid
De man die zijn naam kon geven aan de zeventiende
eeuw, omdat hij de grootsche vertegenwoordiger was van
wat grootsch en edel was, in dien tijd, Frederik Hendrik,
die man stond daar niet alleen, als kampioen voor Hollands
glorie. Ook in de oudheid was het gewoon, naast een
groot man een groote vrouw te plaatsen.
En nu kan de ingenomenheid met eene politieke richting,
de ingenomenheid voor een bijzonder persoon zóó groot
zijn, dat men misschien past en bijeenvoegt, wat een
ander niet zou vereenigen, dat men overeenkomsten
vindt en gelijkenis, daar waar een ander ze niet kan ont
dekken, toch stel ik er prijs op te verklaren, dat naar
mijn bescheiden meening de staatkunde der 17e eeuw steeds
is geleid en behouden in de goede bedding door Frederik
Hendrik’s gemalin, Amalia van Solms. Frederik Hendrik
was de man, die zich lauweren vlocht in den krijg en op
de slagvelden en voor de muren der vestingen: Amalia
van Sohns, zijn edele gemalinne, verwierf zich den lauwer
der kunst en der wetenschap.
Dit jaar voert onsaan de hand van Constantijn
Huygens, den hoffelijken geheimschrijver des prinsen,
terug naar dien roemrijken tijd: en dan kunnen wij uit
de gedichten van den Haagschen staatsman, maar vooral
uit zijne briefwisseling met Amalia van Solms, leeren, wie
Amalia, wie Huygens was. Uit de brieven, welke zij aan
16