24-8 AMALIA VAN SOLMS EN CONSTANTYN HUYGENS. Amalia van Solms zag in den vrede van Munster een groote nationale weldaad, niet alleen een weldaad voor haar en haar geslacht en gemaal, maar vooral voor het volk. En de geschiedenis heeft die meening- bevestigd. Of acht ge het voor niets, dat na dien vrede, om de zegeningen ervan te verkondigen, dat grootsche monument werd opgericht, dat als een achtste wonder genoemd werd, en dat er van sprak, hoe onze eerste koopstad glorieerde in den behaalden roem, maar bovenal in den voor handel en nijverheid zoo voordeeligen vrede Of was het dan voor niets dat de vorst onzer dichters in geestdrift naar de pen greep, en dien heerlijken vredezang schreef, die hem alleen zou gemaakt hebben tot' onzen grootsten poëet, het keurige spel der leeuwendalers Ge zult me misschien opmerken, dat de politiek der Amsterdamsche regenten, gericht tegen den oorlog die hen benadeelde, ook gericht was tegen de Oranje’s, en dat Amalia van Solms aldus de tegenstanders van haar geslacht in de hand werkte Maar het is juist in haar te prijzen, dat zij onder die regenten ook poogde, door hunne belangen tegemoet te komen, de liefde voor de Oranje’s, de liefde voor haar geslacht te brengen en aan te kweeken. Daartegenover staat Constantyn Huygens, die met zijn wantrouwen tegen Spanje, met zijn lust voor den oorlog, die aanbiedingen en beloften van Spanje, en den vrede zelf, maar half vertrouwde. Met dat wantrouwen, dat hij geleerd had in de school van zijn vader, den geheimschrijver van Willem den Eersten, dat wantrouwen, dat gevoed werd door zijn liefde voor Frankrijk en voor wat Fransch was, met dat wantrou wen, dat door zijn lust voor den krijg, en zijne bewon dering voor de heldendaden van Frederik Hendrik niet

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 427