261 HUYGENS TE ORANGE. de kleinste bijzonder- Het leven van Constantijn Huygens in gemeenzamen dichttrant voor zijne kinderen, door hemzelven Geschreven. Uit het Latijn in dichtmaat overgebragt door A. Loosjes Pzn.. te Haarlem 1821: blz. 120, e. v. zijnen broeder Lodewijk heen; dezelfde die op zijn 37e jaar, op de Mookerheide, met zijn broeder Hendrik, het leven het, en wiens nagedachtenis ook te Orange, als hersteller van den Staat, nog lang in zegening bleef, daar hij niet alleen het gezag des Prinsen, maar tevens de orde en het recht, de Hoogeschool en het onderwijs door zijn beleid op een goeden voet bracht. Met moeite echter werd deze bezitting door de nako melingen van Willem I gehandhaafd, daar zij steeds aan het bestuur van ondergeschikte personen moest worden overgelaten, en Frankrijks invloed hoe langer hoe meer onwederstaanbaar werd. Na den dood van Prins Frederik Hendrik, zond zijne weduwe, Prinses Amalia, onzen Huygens naar het Fransche Hof, om het Prinsdom weder tot den kroon te brengen, waarvan Huygens, in zijne dichterlijke levensbeschrijving, op waarlijk naïeve wijze tot in d 1 1 1 'j 1 derheden verslag geeft. Hooren wij wat Constantijn Huygens verhaalt Doch grooter zwaarder rol werd mij nog toegedeeld, Eer ’t tweede en lang bedrijf mijns Hofdiensts was volspeeld, En, hoe ik bad, ja smeekte, om mijn geklommen jaren; Mij toch van deze rol, in vreemden oord, te sparen ’t Was vruchteloos. Vorstin Amelia hield vol, En eischte van mijn trouw ’t vervullen van die rol. Ik ging, maar tegen dank van mij en van mijn magen, En moest mijn huisbelang aan and’ren overdragen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 440