268 HUYGENS TE ORANGE. Raedsheeren in ’t Parlement n 1. n d. e. Oranje, Willems erf, begint weer aam te haaien, Nu ’t wettig hooft gebiedt tot luister'van zijn Staat. Een vrygeboore Prins vereist ook Nooit moet de Bespatten, door de krijg, Wie ’t Prinsdom heeft van c. De Heer Guiran. Bellon. Fourton. de Lubieres. Capiteynen Raden van de Wett der Steden De Croone in de locht, verschijnende ten tijde dese Actie. g. De Heer d’Alenson. h. Drevon. i. de Rinconnieres. I. Chieze. Sijlvius, Advocaet i r> i en Procureur Generael. de Beauregard, Thresaurier Generael. Sauzin, Raedt en Griffier van de Financiën. Didier, Griffier van ’t Parlement. i van Justitie, mitsgaders Consuls van den Staet. van vrye paaien. zon van zijn geluk, die nu opgaat, van burgerbloed! en traanen. Godt past niet dan vreedevaanen. 2. OP ’t verschijnen van de zonnekroon. Toen Willem wierf gehuldt verscheen’ er in de wolken, Recht boven ’t praaltooneel, een heldre zonnekroon. Het staartgestamt verschijnt om rampen te vertolken Maar dit beloofde heil van d’ Opperhemeltroon. Nu wacht Oranje vrucht tot welstant van haar Staaten, Een loflijk hooftprins leeft tot heil der onderzaaten. op d’ inhulding. m. n n. r. o. B P- q. De en

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 448