271 HET HAAGSCHE BOSCH. En vormen lanen in het bosch, Gewelfd als tempelbogen. Ginds schemert door het kreupelhout Een plek, waar ’t heilig donker Des wouds versmelt in vloeiend goud, Door ’t prachtig lichtgeflonker. De grond, in ’t bloemenkleed getooid, Als om er feest te houden, Is rijk met paaiden overstroomd En blinkende esmerauden. Zoo zong de welluidende dichter Beeloo en ieder Hagenaar zal hem gelijk geven, al missen wij veel van die paaiden en smaragden, welke de nogal vrijpostige, fm-de-siècle kinderen in den vorm van margerietjes en anemonen meedoogenloos wegplulcten. Dat bosch is wel waard eens van nabij bekeken en doorwandeld te worden, en eene levensbeschrijving van dat woud kan belangwekkender zijn dan die van menig zoogenaamd merkwaardig mensch; allerlei gemoedsaan doeningen kunnen daarbij te pas gebracht worden, zooals ergernisblijdschapteleurstellingdankbaarheidmet voordacht zeggen wij kunnen, omdat het ons voorloopig nog twijfelachtig voorkomt of uit droge kronieken en nog droger verslagen met den besten wil ter wereld iets kruidigs te trekken is. Intusschen was er geen geschikter tijdstip te kiezen om eens naar hartelust in ons bosch rond te dolen, dan juist Anno 1896, dat zich onderscheidt van alle vooraf gaande, en zoo wij hopen ook van alle volgende, door eene boomenslachtingswoede, welke een ieder die van bladerdos en schaduw houdt van ontzetting deed sidderen als hij de bijlmannen met ongehoorde slagvaardigheid

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 451