273 HET HAAGSÖHE BOSCH. aan het woord is en uitsluitend waar de natuurschoonheid recht van spreken heeft. Het kan derhalve geen ondankbaar werk zijn om een nader onderzoek in te stellen naar de lotgevallen van het Haagsche bosch en dit wordt mogelijk gemaakt doordien het Gemeente-museum niet alleen eene verzameling van platen en kaarten bevat waaruit veel te leeren valt nopens den vroegeren toestand, maar omdat er ook eene dikke portefeuille aanwezig is, die veel bevat wat voor ons doel als grondslag kan dienenwij zouden zelfs meer dan één Jaarboekje van „die Haghe” kunnen vullen, wanneer wij het door A. van der Spuy en G. B. Emants ver zamelde op den voet volgden, doch de vrees bekruipt ons dat de meeste lezers ons dan reeds zouden verlaten hebben, vóór dat wij onze wandeling tot op de Wassenaarsche grens hadden volvoerd; immers vermelden die aanteeke- ningen zelfs dat er voor ruim 30 jaren wel 28 boomen waren die anderhalf meter boven den beganen grond ge meten een om trek hadden van meer dan 2'/2 meter; het lijstje wijst de plaatsen dier reuzen met nauwgezetheid aan, maar wij zouden daar thans weinig aan hebben, want het bleek bij een ingesteld onderzoek onder anderen dat reeds zeer velen er sedert het leven bij hadden in geschoten en van vele anderen de standplaatsen niet waren op te sporentoevallig is de dikste van allen de (Catsbeuk) met den eerbiedwaardige!! omtrek van -1.32 M. nog te vinden, terwijl onder de eiken er een verdwenen is (waar schijnlijk voor korte jaren omgewaaid) die 4.15 M, mat; de dikste linde boogde op 3.53 en de dikste iep op 3 33 M. omtrek. Ofschoon wij de historie daardoor wel een weinig voor- uitloopen is het misschien hier de geschikste plaats om te vermelden wat er is overgebleven van eenige oudtijds 18

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 453