277
HET HAXGSCHE BOSCH.
TWEEDE HOOFDSTUK.
(Onder de Graven).
Reeds menig Graaf had over Holland geregeerd toen
Willem II de plek uitkoos waar hij zijn slot zou vestigen,
een besluit dat grooten invloed uitoefende op het in stand
houden van ons Haagsch bosch, daar geen Vorstelijk
verblijf toen ten tijde denkbaar was, zonder behoorlijk
jachtterrein, bosch voor het grove-, ruigte voor het kleine-,
poelen en plassen voor het waterwild waren de vereischten.
Het komt ons toch aannemelijk voor dat onder de oudste
Graven bijzonder weinig aan den bodem veranderd is,
zoodat de werkelijke geschiedenis van het Bosch eerst
aanvangt toen men ging zorgen dat de wildstand goed
geherbergd werd en de hofstoet gelegenheid had een
wandelrit! door begaanbare streken te doen.
Dat was blijkens bovenstaande schets tijdens den bouw
van het slot zeker nog niet in alle opzichten het geval
en ofschoon wij uit de. kronieken bespeuren dat er lang
zamerhand voor tuinen, moezerijen, boomgaarden en ver-
keerwegen van het Binnenhof uit in de richting van het
woud werd zorg gedragen, geschiedde het onderhoud van
het Bosch zelf niet altijd even oordeelkundig, want op
het einde der regeering van Jacoba van Beieren was het
in zeer vervallen toestand en geen wonder want er was
in jaren niets aan gedaan, dan dat men er boomen had
omgehouwen voor versperringen in dien onrustigen tijd
dit billijkt de ontboezeming van eene commissie van be
voegde personen: „de Hagenaars zijn terecht trots op hun
bosch, wanneer men hen hoorde zou men evenwel denken,
dat het nog hetzelfde door de natuur voortgebrachte bosch
was, dat men bij. de komst der eerste bewoners vond,
doch ofschoon er op die plek steeds bosch is geweest,