27!»
HET HAAGSC1IE BOSCH.
weleens droog en dus moesten deze uitgediept worden.
Jaarlijks werd de gemeente er aan herinnerd dat er strenge,
ja zeer strenge straffen op overtredingen niet alleen werden
bedreigd maar ook uitgevoerd: liet was verboden met
honden, bogen of bussen in het bosch te komen, daar
wild te vangen of te schieten; sprokkelen zelfs was ver
boden, evenzeer het stelen en vervoeren van groen hout,
het plukken, het in de boomen klimmen, het schillen der
boomen en het springen over sloten of grachten. De
straffen waren naar den aard der overtreding, boeten van
2 tot 20 en 40 Philippi gulden, arbitraire correctie, gijzeling,
geeseling, verlies van den rechterhand, van een oog of
van het tweede bij herhaling, en eindelijk ook bannissement,
daarenboven waren de paarden, karren en wagens verbeurd
en zoo die niet gebezigd werden dan toch het opperkleed
van den boosdoener. Men zou zeggen dat dit voldoende was.
Ons bosch bestond toen als nu uit een hoog en laag
gedeelte, maar de hooge gronden waren veel heuvelachtiger
en hooger, de lage streken veel drassiger, veenachtiger
dan thanseene zekere uitgestrektheid langs den Bezuiden-
houtschen weg bij het Huis in ’t Bosch was en bleef tot
in deze eeuw zoo vochtig dat men die eeuwen lang tot
het kweeken van elzen bezigde, en akkers van 2’ voet
breedte afwisselden met sloten van 8 voet breedte en 3
voet diepte (zie de bovenvermelde kaart). Als men nu in
aanmerking neemt dat het Bosch ruim 100 H.A. groot
is en de helft slechts hooge grond is, blijft er na aftrek
van de 14 H.A groote Koekamp en Malieveld, een aan
zienlijk deel over, dat oorspronkelijk veenbodem was en
dan ook werkelijk tot veendelving werd gebezigd, terwijl
menig hoog duin van het Noordelijk gedeelte is gebruikt
tot ophooging van den uitgeveenden grond. Van geheele
wegvoering van het veen is geen sprake; waar de turf-