280 HET HAAGSCHE BOSCH. delving niet meer beloonde, bleef de ondergrond veen achtig, gelijk een opmerkzaam wandelaar langs de tegen woordige vijvers nog hieren daar kan bespeuren. In het hoog gedeelte zijn ook oerbanken aanwezig, doch deze doen weinig nadeel aan de beplanting, daar zoowel in het noordelijkst deel als daar waar de ijskelders liggen het geboomte er niet onder lijdt. Het Haagsche Bosch is misschien vroeger een prachtig eikenwoud geweest; wij betwijfelen het echter, want reeds in de 14e eeuw vond men er weinig eiken, doch men weet dat deze boomen zich niet gemakkelijk door afgevallen eikels vermenigvuldigen, er waren toen meer berken en vooral elzen, en beuken in ’t geheel niet. Daar in de be scheiden steeds wordt gesproken van snippen-hangen of striklijnen en deze vogels niet hoog vliegen, moet men wel tot de slotsom komen er meer laag dan hoog hout wastrouwens in ’t midden der vorige eeuw zou men nog van het Boschhek het zonlicht op het Malieveld hebben kunnen onderscheiden. De zorg die men in de 15e eeuw droeg voor het hout, bestond vooral in verplanting en het zaaien van eikels en eerst tegen het einde dier eeuw begon men jong hout te koopenjonge eiken deed men komen uit het dorp Huibergen in Noordbrabant, in 1496 beuken uit het Gooierbosch en later uit het Haarlemmerhout, popels uit Loosduinen geplant in den Koekamp, abeelen, iepen en olmen uit Vlaardingen en Utrecht, lindeboomen uit Brugge en ten slotte ook nog eiken uit Brabant. Dat die aan- koopen niet onbelangrijk waren moge uit het volgende blijken: tusschen 1526 en 1529 werden bijvoorbeeld geplant 460C popels, in 1533 60.000. in 1552 180.000. in '1558 158.000 elzen, en van 1554 tot 1557 1406 eiken; deze laatsten werden zelfs met riet of stroo omwonden

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 460