288
HET HAAGSCHE BOSCH.
1) In 1864 was er.nog slechts één lijsterbes in het bosch te vinden.
2) Tenzij men er voorheen de lagere. aangrenzende elzenakkers onder
verstond, ofschoon de kaart van 1865 dit anders aanduidt.
en van wandel- en rijpaden te voorzien, ofschoon een
vrij breede strook langs den Bezuidenhoutschenweg nog
steeds te drassig bleef om er veel partij van te trekken
en Prins Maurits althans de jacht niet prijs gaf, daar
hij in den aanvang der 17e eeuw nog herten en hinden
uit Engeland liet ontbieden om het bosch weder te bevolken.
In verloop van tijd was het karakter van het oorspron
kelijk woud, wat de boomgroei betrof verbazend veranderd;
de wilgen, de populieren, de abeelen, de lijsterbessen
de meidoorns werden al schaarser en schaarser, als ’t
ware verdrongen door de aangeplante eiken, linden, iepen
en beuken: deze laatsten waren aanvankelijk veel zeld
zamer, doch daar zij zich zeer gemaklijk voortplanten
door hunne vruchtjes (boekenoten) overweldigden zij het
terrein, vooral ook aan de noordzijde, waar aanvankelijk
veel meer eiken werden geplant.
Wanneer wij eene wandeling door het Bosch maken
weten de meesten onzer niet dat oudtijds eenige gedeelten
bijzondere namen droegen, waaronder zij bij de deskun
digen zeker nog bekend zijn. Koekamp en Malieveld
voorbij zijnde, ziet men spoedig links van den rij- en
wandelweg een heuvelachtig terrein, de hoogste rug heet
de Oudemannenberg en daarneven een streek de Manége
genoemd; meer rechts betreden wij de Jacobalaan, welke
de Beukenplantage doorsnijdt; spoedig voert de rijweg
ons naar een deels laag, deels vrij heuvelachtig terrein,
de Pan genaamd, grenzend aan een der fraaiste streken
tusschen den tweeden Grooten vijver en de beide Beek-
vijvers, prijkende met den vreemden titel de Lamme
Hoek terwijl een dèel van de hooge noordzijde Kaakstoel