290 HET HAAGSCHE BOSCH. de wielrijders die rustigheid ten minste niet verstoren; om dit duidelijk te maken zullen wij eene ordonnantie van Koningin Anna mededeelen, gegeven in 1753. „Hare Koninklijke Hoogheid heeft goedgevonden en „verstaan te verklaren, zooals verklaard word bij dezen, „dat het articul of de periode van het laatste Renovatie- „en Ampliatie-placaat op het Haagsche Bosch, in du. 23 „Maart 1751, waarbij allen en een iegelijk is verboden „door of over het Gangpad in het voornoemde bosch, „van ouds genaamt het Kerkpad, te leiden of te drijven „Paard of Paarden, of eenig ander Vee, of daar door „te Paard of met Rijtuig te rijden, rennen of passeeren, „nieede de jonge Boomen of Boompjes, ter zijden van „het gemelde Pad geplant of nog te planten, eenigsins „te beschadigen, op de respective boeten en poenaliteit „daar bij gesteld; op gelijke wijze, en onder dezelve „boeten en poenaliteit, ook sal plaatse hebben en moeten „worden geobserveert omtrent het Gangpad, geleegen aan „de Noordzijde van het voorschreeve Bosch. „Lastende dienvolgende een ieder, dien het aangaat, „zig hiernaar preciselijk te reguleeren.” Men had derhalve toen veel minder vrije beweging in het Bosch dan thans en wij moeten erkennen dat de dozijnen Ordonnantiën, die omtrent dit domein zijn uit gegeven niet overbodig waren van wegen de „stoutigheden welke men zich dorst te onderstaan”, immers reeds in 1461 blijken er tenten (vuydecoes) om of aan, misschien wel in het toen nog niet volkomen afgesloten terrein te hebben gestaan, want Filips de Goede gaf eene ordonnantie waarin men vindt: „pour ce que nous avons esté et „sommes encore bien adverti, que les teneurs a vuydecoes „en nos diets Bois font beaucoup de clommages en iceux „nos Boix, pour ce qu’ils coupent aucune-fois emprès

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 471