301
HET HAAGSCHE BOSCH.
I
VIJFDE HOOFDSTUK.
Het Huis in 7 Bosch.
Welke vreemdeling onze vriendelijke residentie bezoe
kende, zal bij liet doorwandelen van het Bosch verzuimen
het Huis of Paleis te betreden, dat sedert 2 l/2 eeuw aan
het zuidoostelijk einde verrijst, en welk landgenoot ver-
wjjlt niet gaarne met opgewekte stemming eenige oogen-
blikken in dit monument ter eere van een onzer geliefdste
Oranjevorsten gesticht. Frederik Hendrik’s glorierijke daden
zijn hier vereeuwigd, en die hulde werd hem gebracht
door zijne gade, zeker de aangenaamste bron waaruit
prijs en lof kan voortkomen, wanneer men ruim twee en
twintig jaren lief en leed heeft gedeeld en oprechte,
vurige bewondering de aanleiding is.
De Prins-Stadhouder was de beroemdste krijgsoverste
van zijn tijd, den titel van „Stedenbedwinger” volkomen
waardig, eenig in zijn beleid om de sterkste vestingen
te veroveren, moedig tot aan zoo niet over de grens
der roekeloosheid waar het persoonlijk gevaar betrof,
gelukkig in zijne ondernemingen te velde, rusteloos om
overal den vijand te keeren en te verjagen, en evenwel
zachtmoedig van aard, zoodat het geen wonder is dat
hij, ofschoon het sluiten van den vrede te Munster niet
belevende, hoogst gelukkig was door zijn oorlogsbeleid
het toch zoo ver gebracht te hebben, dat hij op zijn
sterfbed koude verklaren „Goddank, het is vrede.” -
Nederland was verlost!
De beide hooggeplaatste echtgenooten waren inniger
aan elkander gehecht dan men dit in den regel aan de
Hoven vindt, en het huwelijksleven was onvermengd ge
lukkig en dat wel niettegenstaande er bijna van dwang
bij het tot stand komen sprake was. Toen Maurits zonder