304 HET HAAGSCHE BOSCH. Ook hier ter stede: het Tapythuis. I voor schade aanrichting vreesde en vervanging’ door een voudiger huisraad vroeg, waaraan natuurlijk geen gevolg werd gegeven, maar waaruit toch blijkt welk een weelde in ons Haagje heerschte. Ten bewijze dat hier te lande in de 17e eeuw niet alleen de weelde, maar in verband daarmede de kunst nijverheid bloeide, «zoodat Maria de Médicis niet geheel ten onrechte bezorgd was dat door haar gevolg eenige schade kon veroorzaakt worden, deelen wij mede dat destijds onze iulandsche fabriekanten met de Gobelins wedijverden en de Prins behangsels had laten aanbrengen door den vermaarden Delftschen tapijtfabriekant van der Gucht van 3200,en zelfs van f 5000.later steeg die weelde nog, want in 1645 en 1646 werd ruim 14000. besteed voor behangsels in het paleis in ’t Noordeinde van blauw satijn met kostbare borduurwerken, geleverd door Schaep te Goudaook in Schoonhoven had men beroemde tapijtfabrieken, die o. a. voor de lokalen der Statenvergaderingen arbeidden. J) Intusschen was voor Amalia behoorlijk gezorgd, want niet alleen waren haar voldoende inkomsten verzekerd, doch ook het Huis te Rijswijk was haar toebedeeld evenwel begon zij nog bij het leven van den Prins een eigen lustslot te bouwen, en leidde de werkzaamheden om zoo te zeggen persoonlijk, wèl in overleg met haar gemaal, maar niet geheel in overeenstemming met zijne wenschen, immers in een brief van des Prinsen vertrouwde, Const. Huygens, lezen wij: „Son Alt. a recognu avec „patience les changemens du dessein de Votre Alt. au „bois, et ne les a pas voulu gouster d’abord, comme „après quelque information qu’elle a souffert qu’on luy

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 485