312
HET HAAGSCHE BOSCH.
onvoldaan de keurige en
Chineesche zalen verlaten.
rijkgestoffeerde Japansche en
Zoo doorwandelden wij ons Bosch van liet eene einde
tot het andere, poogden op het merkwaardigste de aan
dacht te vestigen, al was dit dikwerf ter loops. Soms
jeukten ons de vingers om in uitweidingen te vervallen
en onze onderzoekingen tot meer en uitvoeriger bronnen
uit te strekken, doch wij lieten dit na, eensdeels om niet
te veel ruimte in te nemen, voorts omdat wij ons niet
bevoegd of bekwaam genoeg achten met goed gevolg
oude kronieken en schrifturen te doorsnuffelen, eindelijk
dewijl wij meenden dat de beide Hagenaars, wier namen
wij in den aanvang noemden, eigenlijk reeds voldoende
gidsen voor ons doel waren, zoodat wij ons bepaalden om
buiten hen slechts hier en daar een rijpen aar van den
vruchtbaren akker op te rapen.