316 DE JONGE CONSTANTIJN EN DE den vader aan zijn zoon van harte instemmen. en buiten Nederland. de Illustrirte Zei- Heeft Christiaans vernuft g’eerbiedigd eu gehuldigd, 't Gevoel’ steeds, hoeveel dank hem ’t menschdom is verschuldigd, En achte dat kleinood, ontvangen van mijn hand, Zoo hoog door mij geschat, een onwaardeerbaar pand. Hoe, dierbaar jongeling! (kon dit het noodlot lijden) Zou ’t mijnen ouderdom verkwikken en verblijden, Zoo 'k bij u leven mogt, zoolang de dood mij spaart: Uw bijzijn was mijn vreugde in ieder oord der aard. Doch schoon ’k niet bij u ben, mijn vaderlijke zegen Stroomt, waar ge uw voeten zet, met warm gevoel u tegen. Dat ik slechts niet te wijd in deze ruimte dwaal’, En van uw kinderlijk bedrijf te breed verbaal,’ Het geen ik thans bijna beneén uw waarde reken, Schoon ik en mijns gelijke ook daarvan gaarne spreken Maai' wat zijn wij? Een hoop, die, kruipende langs de aard; Op uwe steile vlugt met scheemrende oogen staart. Om niet te melden, hoe ge, in toonkunst fiks bedreven, Den meesters in die kunst gerust op zij dorst streven, Hoe diep doorgrondde gij de wondren der Natuur Tot in het hart der aard’, ’tverblijf van ’t eeuwig vuur! ’k Zwijg van uwe eerste jeugd, waarin elk, die u leerde, Van rol verwislende in uw’ leerling dra verkeerde, En gij met zulk een vlugt naar Wiskunts toppunt steegt, Dat gij den eerenaam van Archimedes kreegt. 'k Zwijg van uw heerlijk schrift en fraaije teekeningen, Voortbrengsels van uw hand, die gij als beuzelingen Beneden uw waardij van klein gewigt beschouwt, Doch andren ruilden die niet voor een’ stapel goud; Zoolang het hemelrad zal wentlen en der uren Bepaalde slingerzwaai, in evenmaat, zal duren, Zoolang vereeuwigt de eer des Cyclus uwen naam Zoolang Saturnus star, door u gered van blaam, Als of zij ooren droeg, vrij in haar’ ring zal zweven, Zal met dat hemellicht uw naam verheerlijkt leven.” Met dezen laatsten lof' van gegeven kunnen we zeer zeker De naam van Christiaan leeft in. voort. Zoo gaf b. v. de redactie van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 498