330
verre nog niet ver-
HET HAAGSCH VERDRAG VAN 1795.
heid vrede maeken, zonder de Republiek der Vereenigde
Nederlanden daarin te begrijpen.
VII. De Republiek der Vereenigde Nederlanden zal voor
dezen veldtogt leveren, twaalf schepen van linie, en agttien
Fregatten voor de Noord- en Oostzee.
VIII. Als mede de helft der Troupes welke zij op de
been zal houden.
IX. De krijgsmagt, bestemd, om werkzaam te zijn, zal
staan onder de ordres van Fransche Generaals.
De schikkingen voor den veldtogt zullen met onderling
overleg gemaakt worden, ten welken einde H. H. Mog.
een afgevaardigde kunnen benoeipen, om zitting en een
delibererende stem te hebben in het Committé te Parijs,
met deze zaken belast.
X. Arsenalen en krijgsbehoeften, zo
voerd, zullen worden teruggegeven.
XI. Alle landen en Plaatzen worden terstond aan de
Vereenigde Provinciën weder gegeven, behalve de uit
zondering in Art. XII.
XII. Frankrijk behoudt voor schadeloosstelling Staats-
Vlaanderen, en den linker oever van den Hond, Maastrigt,
Venlo en Onderhoorigheid.
XIII. In tijd van Vrede en oorlog, Fransche bezetting
in Vlissingen, tot dat er andere schikkingen zijn gemaakt.
XIV. De Haven van Vlissingen zal gemeen zijn aan
beide Republieken volgens het Reglement, hier bij gevoegd.
XV. In geval van vijandelijkheden van den kant van
den Rhijn of Zeeland, Fransche bezetting in Breda, den
Bosch en Bergen op Zoom.
XVI. Bij den algemeenen vrede-afstand aan de Ver
eenigde Provinciën van eene gelijke oppervlakte lands,
als zij volgens Art. XII afgeven aan dien kant, daar zulks
gemelde Provinciën best slaagt.