338
HET JACHTSLOT TER HORST, ONDER WASSENAAR.
we, namens de Vereeniging, daar aan toe een woord van
hartelijken dank aan deze vorstin, van Nederlandschen
stam gesproten, die het doel onzer Vereeniging in de
hand wilde werken om de geschiedenis van den Haag
en omstreken meer algemeen bekend te doen worden, en
liefde voor de beoefening er van op te wekken.
Met welwillende medewerking van den Heer J. I). Dietz,
waarnemend administrateur der Nederlandsche bezittingen
van de Vorstin von Wied had de bezichtiging der Paleizen
in de Residentie plaats op Donderdag 12 Maart 1896,
des namiddags ten half 3 ure.
Vóór dat de rondwandeling plaats had sprak de Voor-
zitter ongeveer het volgende:
„Dames en Heeren, ik houd mij overtuigd geheel in
uw geest te handelen, indien ik, vóór dat we onze rond
wandeling aanvangen, en een kort woord door mij zal
gezegd zijn van de geschiedenis dezer paleizen, want
„die Haghe” zou „die Haghe” niet zijn, indien we niet telkens
het nieuwe met het oude trachtten te verbinden, uit
naam van onze vereeniging, maar ook uit naam van u
allen, een woord van erkentelijkheid sprak voor de be
reidwilligheid, waarmede Hare Koninklijke Hoogheid Me-
vrouwe de Vorstin von Wied, Prinses Marie der Neder
landen goedgunstig wilde beschikken, met vriendelijke
medewerking van den Heer Dietz, wiens tegenwoordigheid
en hulp we zeer op prijs stellen, op het verzoek van
„die Haghe” om Hare Koninklijke Hoogheids goederen
te bezichtigen.
Zeer zeker zal de Heer Dietz dezen dank aan H. K. H.,
willen overbrengen met de beste wenschen voor H. K. H.
Haar gemaal, en kinderen. De naam van Prinses Marie
leeft steeds in het hart van eiken Hagenaar voort, en ,,die
Haghe” verheugt zich, en acht het een groote eer eenige