358
HET JACHTSLOT TER HORST, ONDER WASSENAAR.
van Wassenaar,
Wassenaar en
zo, dat Philips
van bovengem. Philips van
van Wyngaarden de goederen, die hij ten
dus even na zijns vaders dood bezat, ter
zijnen oudsten broeder Heer Dirk van
van Leydenblykens zeker hand
vest door voors. Heer Dirk en deszelfs Vrouw Barta van
Teylingen van den Jare 1226, te vinden by Bocken-
burgius dieto traetatu, pag. 134, en hier agter gevoegt
sub litta Bwaarby zy in premissis zeggen
„Ego Theodoricus et Berthel uxor niea de Wasner,
.omnibus paginam istam inspecturis, salutem. Notum
„facimus universis in Christo fidelibus, quod bona illa
.quae tenet Philippus frater mens et uxor sua de Duven-
„voirt a me et ab uxore mea in feudo post mortem eorum
„percipiet primogenitus filius etc.”
„Voorscotano agro, cui nomen Hurst indidit, extruxit.”
Het consteert niet, of ter Horst in deszelfs eerste
beginsels leenroerig is geweest; van Leeuwen zegt wel,
1. c.sprekende van Dirk van WassenaarBurggraaf van
Leyden, oudste soon van Philips den stigter van ter
Horst, „hem wiert verly gegeven anno 1222,” dog hij
melt niet door wie en waarover hem verly gegeven
wierd, maar gelyk in die vroegere tijden de grootste en
aansienelykste Heeren de gewoonte hadden, hetzij by
huwelyk hunne kinderen te doteren, of bij sterfval en
verdeeling hunner goederen die te geven zoo, dat de
jongere die wel ten gebruyke hadden en de vooideelen
daarvan profiteerden, dog dat de eigendom doorgaans aan
de oudste zoon en stamhouder bleef, door wie de jongere
dan met zoodanige goederen verlyd wierden en die van
hun ter leen hielden, even zoo schynt het met ter Horst
in die tyden ook geweest te zijn.
Immers wij vinden
jongste zoon
Agnes Persyn
jare 1226 en
leen hielt van
Wassenaar, Burgrave