361
HET JACHTSLOT TER HORST, ONDER WASSENAAR.
schap de brieven van eene zeer edele vrouwe, besegelt
met het zegel van Hertog Willem, den dollen Graaf, aan
stukken gescheurt hebbende, word deswegens door Willem
de vyfde 22e graaf van TïolU. van het Burggraafschap
van Leyden, waaraan hy na de dood van zijn moeder
gekomen was, alsmede van meest alle zyne privilegiën die
hij van Willem de Vierde, 203 Graaf van Hollant, gekregen
had, berooft, vid. van Leeuwen l. c. alsmede Bocken-
bergius p. 142, die dit brengt tot het jaar 1356, op welk
jaar de Heer President Paauw genoteert heeft, dat dit
ter leenkamer van Holland aangeteykent word gevonden.
Oudh. van ter Horst, pag. 7.
Dog Bockenbergius zegt verder, p. 144, dat zyn zoon,
die hij noemt Dirk de derde, ten jare 1357 zynen vader
opvolgende, straks het Burggraafschap van Leyden en de
privilegiën zyner voorouders van voors. Graaf Willem de
vijfde weder gekregen heeft.
Dog David van Hoogstraten in zyn groot algemeen
woordenboek op het geslagt van Wassenaer, in het Bij
voegsel, zegt, dat meest alle de schryvers, elkander na-
schryvende, het verscheuren van die brieven aan Philips
voors. ten onregte toeschryven, maar dat hem in een
oude charter chronyk geschreven met de hand van den
Heer van Ysselstein, Secretaris van Graaf Floris de vyfde,
toen berustende onder den Heere en Mr. Jakob van der
Dussen Balliu van Amstelland, waarin de soenbrief, des
wegen naderhand met den gemelden grave gemaakt, in
het geheel word gevonden, klaarlyk is gebleken, dat het
gezegde fait niet door dezen Philips van Wassenaar,
maar door zynen zoon Dirk is begaan.
Dog wie dit feit ook begaan hebbe, betzy de vader
hetzy de zoon, zo komen die schryveren daarin overeeen.
dat Dirk de derde, zoon van Philips van Wassenaar en