376
HET JACHTTLOT TEE HORST, ONDER WASSENAAR.
Jan van Vaerlaer deze dispositie met de dood gecon-
firmeert hebbende is Christina van Ruytenburg, zyne
weduwe, gebleven in de possessie van ter Horst, en heeft
door haar schoonbroeder de Heer Adriaan Paauw, Ridder,
Heer van Heemstede, Raad en Rekenmr. van Hollanden
West Vriesland op den 28 Juni 1629 den eed wegens
het voors. leen gedaan presteren, zonder dat deswegen
een nieuwe verlytbrief is opgemaakt, maar is hetzelve
eeniglyk in dorso vém den verlyt of leenbrief laatst-
gemelt genoteert.
En heeft Christina van Ruytenburg, weduwe Johan
van Vaerlaer door gem. haeren schoonbroeder als daartoe
by procuratie gepasseert den 17 Juli 1629 door haer
gequalificeert gedaan transporteeren en verlyden aen
Heer Jan van Wassenaar, heer van Duvenvoorde een
stukje lands groot omtrent twee hond, uyt de landen
gehoorende aan de Hofstede ter Horst, op soodanige
conditiën, als in de voors. procuratie zyn verhaalt, volgens
verlydbrief van den 27 Octob. 1629 waarvan onder de
papieren van ter Horst eene simpele copie paket E. no. 5,
en hier agter gevoegt sub litta Q.
Naderhand is Christina van Ruytenburg, wed. van Jan
van Vaerlaer in huwelyk getreden met den Heer en
Meester Reynier Paauw, Raad en naderhand President in
den Hoogen Raade in Holland, die vervolgens op den
15 Januari 1632 als man en voogt van Juffrouw Christina
van Ruytenburg den eed wegens het leen ter Horst
heeft gepresteert, zooals alsmede in dorso van de voors.
leenbrief staat, genoteert.
Men vond in zekere memorie onder de papieren van
ter Horst in het pakket Gr berustende zeer wel geremar-
queert, dat het zeer apparent is, dat ofschoon ter Horst
verlyd is geweest op Pieter van Rüytenburch hetzelve