378
HET JACHTSLOT TER HORST, ONDER WASSENAAR.
dus uyt
het over-
1627. Het is wel waar, dat in de gemelde verklaring
staat, dat ter Horst aan Jan van Vaerlaer als man en
voogt van Christina van Ruytenburch competeert, en
dat hy er ook als zoodanig mede verleden is, waaruyt
zoude schynen dat het zyn vrouws goed geweest was,
dog was zoo te verstaan, dan had niet Johan van
Vaerlaer maar Christina van Ruytenburch het voor
melde octroy moeten versoekenzoo als zij naderhand
met de Heer Reynier Paauw hertrouwt, en ter Horst
op naam van voors Reynier Paauw. als man en voogt
van Christina van Ruytenburch gestelt zynde, gedaan
heeft als straks nader zal worden gesien.
Ofschoon nu Johan van Vaerlaer tot zyne eenige en
universele ergenamen had genomineert en geinstitueert
deszelfs twee eenige kinderen Aaltgen en Cornelia van
Vaerlaer, welke laatste gesegt word jong te zijn gestor
ven. egter zoo, dat zyne weduwe zoude blyven in het
volle besit des boedels en dus ook van ter Horst, immers
tot zoolang dat zy kwam te hertrouwenen
dien hoofde den eygendom van ter Horst na
lyden zoo al niet na het herhuwelyk van Christina van
Ruytenburg devolveerde op de gemelde Aaltgen of Alide
van Ruytenburch, of, by haar vooroverlyden op derzelver
nagelate kinderen in huwelijk verwekt by de Heer Diderik
Paauw, Ridder, Heer van Carnisse, met name Reynier,
Christina en Joannes Paauw. Soo heeft egter Christina
van Ruytenburch nadat zij op den 13 Octob. 1629 van
de Staaten van Holland en Westvriesland octroy om van
haere leene te disponeren geobtineert had, op den 19 Juli
1659 by testamente gepasseert voor den notaris Pieter
van Groenevelt en zekere getuygen in den Haag over haare
natelaaten goederen disponerende, gewilt „dat haar Vrouwe
^testatrices weerde Heer en man Reynier Paauw:)