390
HET JACHTSLOT TER HORST, ONDER WASSENAAR.
Marie de Melun met Jan
Ruytenburch den 9 April
Lamoraal Prince de Ligne en
van Duvenvoorde en Pieter van
1615 over den koop van Voorschoten, ter Horst, Scha-
kenbosch word althans van geene agterleenen gesproken,
maar word ter Horst in die conditiën genoemt de Rid
derlijke Hofstede ter Horst, als te zien is by die con
ditiën hieragter copielyk gevoegt sub littaen dien
conform werd in het contract tusschen den Heer Johan
van Duvenvoorde en Pieter van Ruytenburch over deze
koop aangegaan den 5 Januari 1615 waarvan copie
hieragter sub litta. gesegt „de voors. Heere Ruyten-
„burch sal hebben, naar hem nemen en behouden het
huys ter Horst synde een Ridder Hofstede."
En by de middelen der sententie van den Ed. Hove,
van Holland, Zeel, en Vriesland in de zaak voor den zelven
Hove hangen tusschen Mrs. Johan Schouten c. s. impetran-
ten van mandement poenaal en eyss. in R.A. ter eenre, en
Jan Michielse van Vaerlaer voor hem zelven en ’t exploict
geaccepteert hebbende voor Pieter Gerritse Ruytenburgh,
Ambagtsheer van Vlaardingen, zynen schoonvader, ge
daagde en verweerder respective ter andere zyde, over
de Horstlaan, gepronuncieert den 22 December 1623,
onder de papieren van ter Horst in het paket D. ge
vonden wordende en hieragter gevoegt sub. litta
leest men onder anderen
„Waar jegens van wegens den gedaagde geallegeert
„is geweest, dat van oude tyden den Heere van Wassenaar
„in der tyd had toebehoort sekerlijke Ridderlijke Hofstadt,
„metten bouwhuyse, en 66 mergen lands, gelegen in den
„ambagte van Wassenaar (moet zyn Voorschoten) heb-
„bende twee laanen. dienende om op de voors Hofstadt
„met wagen en paarden te ryden ende ook daarvan te
„ryden, ende aan dezelven Hofstadt behoorende, welke