397
HET JACHTSLOT TER HORST, ONDER WASSENAAR,
„Burgi comités denotat) nomen reliquum esse, imperium
„que et jus principale in Rhenolandium ab illis usurpatum,
„in qua hactenus ut fiduciaru comitum clientes pro
„mercibus vectigal exigunt, et Plumarii Comités nominantur,
„(piod et Mie et in tractu Delphensi illorum injussu
„nemini fas sit cygnos aut olores publics alere."
Verder dient nog genoteert dat aan dit huys gehooren
en onder het leen gecomprehendeert zyn twee laanen, te
weten de voorlaan beginnende aan de Heere weg van
Voorscliooten daar twee swaare steenen pilaren staan en
op yder derzelve een leeuw houdende het waapen van
ter Horst, strekkende deze Laan noordop tot de ophaal
brug aan het voorplein van het Huys, de andere van
de agterste ophaalbrug tot tegen het duyn en is verder
verlengt als by accoord, eerst tusschen den Heere Baron
van Asperen nomine uxoris, als Heer en Eygenaar van
het Oude en Riddermatige Huys te Raephorst ter eenre,
en Heere Reynier Paauw, President in den Hoogen Raade,
insgelycx nomine uxoris, als eygenaar en possesseur van
de Ridder Hoffstede genaemt ter Horst, gelegen in
Voorschoten ter andere zyde. aangegaan en gesloten in
’s Gravenhage den 16 December 1665 onder de papieren
van ter Horst gevonden wordende in originali in het
pakket F, no. 6, gestipuleert is, namelyk „dat de President
„Paauw en zyn erven sullen vermogen de Horstlaan,
„loopende van het Huys ter Horst noortwaarts over de
„scheywateringsbrugge tot aan de Buerwech toe, voorder
„als eygen verlengen, affsanden, opschieten en doorgraaven
„door de duynen van gemelte Heere Baron van Asperen,
„tot aan de gemeene rywech off Heerewech, streckende
naer den Haeghe en Leyden toe en dat ter breete van
„drie Roeden Rynlants. ider gerekent jegens twaalff
„voeten, met macht en consent om dese verlengde Laen