400 HET JACHTSLOT TER HORST ONDER WASSENAAR. kanten wedersyds afgestooten, dien weg verhoogt en ver laagt hadden na hun believen, dat oversulks niemand buyten hun kennis en toestemming die laan of weg ver- mogt te verhuren of aftesteken en sulks haar in haare deugdelyke en immemoriaale possessie te turberen, nog- thans Pieter van Ruytenburg, Heer van Vlaerdingen, possesseur van de Horstwooninge, die niet meer als een simpel uytpad over de voors. weg, voorzooveel dezelve in Wassenaar was gelegen, had, zig had vervordert de voors. laan te laaten afsteken, en dezelve verhuurt had, ’t welk also niet behoort, waartegen vanwege den ged. is geal- legueert, dat de Heeren van Wassenaar van lange tyden possesseurs van ter Horst geweest zynde, ook altoos in de possessie van die laan geweest waaren, en dezelve verhuurt hadden, en wanneer iemand te na aan dezelve was delvende, hetzelve hadden doen interdiceren en be letten, dat hy ged., nu possesseur van ter Horst, de voors. laan ook hadde verhuurt, zonder tegenseggen van iemand, dog dat hy die aan dien bruyker ontrokken en aan een ander verhuurt hebbende, die de eygenaars der landen te wedersyden van de laan gelegen scheen aan- geset te hebben om te sustineren, dat zy eygenaars van die laan waren, dat zy impet. zig op die instigatie aan den Hove hadden geadresseert, concluderende hy ged. dat der impetr. mandement zoude worden verklaart sub en obreptief en zy voorts tot hunnen eys en conclusie niet ontfankelyk en by ordine haren eysch en conlusie soo op ’t poenaal als in rauw actie ontsegt. In welke procedures bij sententie van welgem. Hove de dato 22 December 1623 de impet. hebben getrium- pheert zynde de kosten gecompenseert. Dog de Heer Johan van Vaarlaer niet kunnende in dat gewysde berusten, appelleerde daarvan aan den Hoo-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 583