401
HET JACHTSLOT TER HORST ONDER WASSENAAR,
deze instantie
Raap-
eerste instantie
penserende.
Waardoor dus den Heer van ter Horst in de possessie
van dat gedeelte der voors. Horstlaan is gewettigt, soo
als dit alles breeder te zien is by de voors. sententien
en sommige andere stukken tot dit proces relatief, onder
de papieren van ter Horst in liet pakket D.
Dog ten jaare 1632 heeft de Heer Hendrik van
horst, heer van Raaphorst, goedgevonden te sustineren,
dat de voors. laan van de bovengem. veenwatering noord-
westop tot het Raaphorster duyn hem competeerde, zig
daervan in de possessie stellende met het planten van
113 boomties als anders, waertegen de Heer Mr. Reynier
Paauw, Raadsheer in den Hoogen Raade, heer van ter
Horst, als in huwelyk hebbende Christina van Ruyten
burg, van welgem. Hoogen Rade heeft versogt en op
den 24 April 1632 geimpetreert mandement van com-
plainte, met die effecte, dat de voors. procedures ter
plaatse contentieus gehouden zynde voor den Heer Mr.
Apolonius Schotte, Raadsheer in gein. Hoogen Rade, als
Commissaris, hebbende tot Adjunct den Heer Cornells
Rosa, Secretaris van den Hove Provinciaal van Holland,
tot gevolg hebben gehad, dat gem. Heer Raad Commis
saris, by wytspraak van den 26 Juli 1632 den impetrant
gehouden en gemaintineert heeft in de possessie vel
qnasi van de Laan genaamt dë Horstlaan. strekkende
van de veenwatering en noortwaarts op tot aan de buur
weg, loopende voorby Raaphorst duyn, en geprocedeert
26
gen Rade, met dat gevolg dat den Hoogen rade by der-
zelver sententie van den 5 Juli 1629 de voors. sententie
van den Hove te niet doende, de impetranten ter eerste
instantie, daer gedaagden, hunnen eysch en conclusie
hebben ontsegt, hun gecondemneert in de kosten van de
eerste instantie en de kosten van deze instantie com-