416 van Reynenburg, de Heer Mr. van Holl1 ZeeP Hier gaat de opsteller zich verdiepen in tal van cijfers, die van minder belang zijn, waarom wij het woord van hem overnemen. Aan dacht verdient vooral, zooals reeds in de noot op de tweede bladzijde pag. 357 van deze ,,Korte”(?) aanteekening is gezegd, dat de Bijlagen ontbreken. Red. HET JACHTSLOT TER HORST ONDER WASSENAAR. zyn door de Heer Johan Paauw, heer verkogt en getransporteert te zyn aan Frederik Sluysken President in den Hove en Vriesland 1). Van den Heer Fred. Sluysken kwam het goed achter eenvolgens geheel of gedeeltelijk in handen van zyn zoon Mr. Willem Sluyskenvan dezen ging het over op zijn zoon Frederik Sluysken, die het wederom verkocht aan Jacob Jan de Blocq van Kuffeler. Bene ruiling van goed had nog plaats tusschen den Heer Van Kuffeler en Salomon Johan Baron van Gersdorff, waardoor de eerste verkreeg verschillende partyen land. Later verkocht de Heer van Kuffeler de hofstede ter Horst aan den Heer Mr. Iman Cau, waardoor het leen verlyd werd 26 Juni 1766, met welks uitvoerige ver melding het handschrift eindigt. Dit is slechts tot op zekere hoogte te betreuren, want na de familie Cau ging met weinig tusschenruimte de bezitting over op Prins Frederik der Nederlanden. Zooals blykt uit een „acte van publieke verkoop,” in dato 25 April 1838, gehouden door de erven van Mr. Johan Jacob Cau. ten overstaan van notaris F. M. Schmolck in het Rechthuis te Voorschoten, waarop aangekocht werd, ten behoeve van Zyne Koninklyke Hoogheid Prins Willem Frederik Karei der Nederlanden de Hofstede Ter Horst, met Heerenhuizing, Oranjerie Stallingen, Tuin- manshuis, enz., benevens vier boerenwoningen, waarvan, drie voor de plaats en een achter de plaats gelegen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 599