9 staan, welker uitgave door zeer bijzondere redenen in den laatsten tijd niet konden worden voortgezet. Ik meen hier aan het einde mijner taak te zijn genaderd, de Bibliothecaris zal u de belangrijke aanwinsten onzer boekerij mede deelen, terwijl uit de Rekening van den Penningmeester den finantieelen bloei der vereeniging zal blijken. Op die Vergadering van 1 Maart 1897 werden de aftredende Bestuursleden, de heeren Hageraats, Zwart en Mr. Goekoop bij acclamatie herkozen, welke keuze allen zich lieten welgevallen. De Voorzitter installeerde (Bijlage H) de nieuwe leden en de Commissie voor de Restauratie der Assendelftstombe, en voor het Haagsche. Bosch, waarna de heer ten Raa eenige voordrachten hield over vlaggen, vaandels en standaarden in dejarenl795 '1810 en de heer Henriquez Pimentel merkwaardige bijzonderheden mede deelde over het juiste tijdstip van het overlijden van Christiaan Huygens. Alvorens voort te gaan, met in chronologische volgorde de werkzaamheden onzer vereeniging mede te deelen, moet ik van twee feiten melding maken, gewigtig genoeg om er eene bijzondere plaats in dit verslag aan te wijden. Het eerste dier feiten is het afsterven van II. K. H. mevrouw de Groothertogin van Saxen, geb. Prinses der Nederlanden in den avond van 23 Maart 1897. Dit heengaan is een onherstelbaar verlies voor de Hooge bloedverwanten der hooggeschatte vrouwe, voor haar aangenomen Vaderland, maai' ook voor Nederland, dat zij nimmer vergat maar waaraan zij door de innigste en op rechtste belangstelling en deelneming bleef verknocht. Dit ondervond ook onze vereeniging, in wier doel en streven en werken de Hooge overledene steeds groote sympathie toonde, waarvan zij blijk gaf, zoowel door reeds van den aan vang af als Donatrice toe te treden als door de onzen leden met dames zoo welwillend toegestane gelegenheid om H. D. landgoed en paleis alhier te bezichtigen. Het Bestuur zond een brief van rouwbeklag aan Z. K. II. den Groothertog van Saxen, welke door een zeer waardeerend schrijven, van 31 Maart namens Z. K. H. werd beantwoord door den Heer Secretaris van wijlen H. K. H. de Groothertogin. Het tweede alhier te vermelden feit is van hoogst verblijdenden aard. Na de installatie van den nieuw benoemden Burgemeester Jhr. Mr. B. Ph. de Beaufort, bood het Bestuur dien Heer het eere- voorzitterschap der Vereeniging aan. In heusche bewoordingen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1898 | | pagina 109