19
bevredigd, en hij roemen mocht op zijne overwinning, door den in
vloed van het orgelspel, ter begeleiding van den kerkzang, te ken
merken als: ..vruchten ten Hemel, vruchten ter aerde, Gods eere,
der Menschen stichting.1'
Er ligt dus geen overdrijving in, indien wij op dezen feestelijken
gedenkdag, in de eerste en voornaamste plaats het woord laten aan
de toonkunst, welke in Constantijn Huygens, zulk een uitstekend
beoefenaar vond, en waarin hij zelfs het geheim zag van zijn hoogen
ouderdom.
In dien zin schreef hij namelijk aan d’Estrades in 1676. en aan
Graaf Maurits in 1679.
Met eene herinnering aan zijn onlangs gevierden 80en verjaardag,
heet het in den eersten brief: ,.je suis persuadé, que beaucoup d’Har-
monie. joint a quelque regime de vie, ont fort contribué a me mener
a tant d’aage, oü je me trouve, graces a Dieu, en telle disposition
oue le monde sem'ble me juger peu change depuis une douzaine
d’années ou deux en in den anderen brief vult hij dit aan
door te schrijven: ,,mon affection pour la musique ne me quittera
qu’avec le dernier soupir: et je ne le dissimule point: au contraire je m'en
veux quelque bien. dans la ferme .croyance que jay que l’Harmonie ne
sert pas de peu a l’entretien d’une longue santée.”
Huygen’s beteekenisvol leven verkreeg door de muziek eene bijzondere
wijding; en zijne frischheid van geest, bij toenemende verzwakking
van het gehoorszintuig. spreekt uit een 800-tal composities, alsmede
uit eene uitgebreide briefwisseling met de meest hetende musici uit
zijn tijd.
Zoo straks zal u eene proeve worden aangeboden van Huygens,
muzikale gaven, en al zal veel ons verouderd klinken, nog moge de
lof gelden welke de Haarlemsche toonkunstenaar Joan Albert Ban aan
Huygens toezwaaide toen hij in woord en toon hem toezong:
Onsterfelike ziel, in ’s lichaems kauw beslooten.
Die ’t sterfelike oogh niet kendt bij het Gezicht.
Noch Reuk, noch Smaek. noch Tast; maar ’t wezen van uw licht,
Bat moet men by ’t Gehoor vernüftelik begrooten!
Wel ziet dan het Gehoor dat ’t oogh niet kan bevatten?
Het oor dat hoort de kracht van ’t geestelik bestier:
Waer door de ziel bespoort der zielen rijke schatten
En leert alzoo den geest recht kennen in zijn swier.
Merkt dit in dled’le ziel van Huygens uitgelezen:
Zijn ziele‘spreekt hetgeen ons luyst’rend’ oor verstaet:
’t Scherpzinnig snel vernuft vertoont aen ons zijn wezen,
Met d’ingebooren aerd. en ’t innerlijk sieraet;
Eerst aller tongen Tael, dan alle wetenschappen
Die d’Hemel openbaert, en ’t menschelik verstant
In alle dingh begrijpt. Dus klimt hy hoog by trappen
Tot aller deugden Top, ten dienst van ’t Vaderlandt.”